"We spreken van 'de wereld waarin we leven', maar we hebben van die wereld geen allesomvattend beeld. We lezen in het ochtendblad en zeggen: 'De wereld ziet er beroerd uit'. Die uitspraak is juist, als het de wereld betreft die ons in de krant wordt voorgeschoteld. Maar die wereld is op geen stukken na de hele wereld, omdat hele stukken van die wereld gewoon niet in een krant ter sprake komen.
Een krantenlezer is iemand die wil weten wat er in de wereld om hem heen gebeurt, maar tegelijkertijd is hij iemand die zich inkapselt en afsluit, want met het breedvoerige papier tussen de uitgestrekte handen is hij niet eens meer in staat om over die krant heen te kijken naar een andere wereld, bijvoorbeeld de wereld van de bomen aan zijn raam. Hij is min of meer ommuurd door die 'bedrukte' wereld, de meest 'bedrukte' wereld die er op dit moment te verzinnen valt. Hij consumeert aan het begin van de dag moord en doodslag, haat en nijd, diefstal en terreur. Ongelukken en rampen schilderen hem deze wereld op papier en als hij 's avonds thuiskomt