DE TEKST VAN TOON HERMANS

Een tijdje geleden kreeg ik van een kennis deze tekst van Toon Hermans. Het komt uit de bundel 'Ik heb het leven lief', en ze vond hem heel goed bij mijn werk passen. 

Hij maakte indruk, want hoewel de tekst al is geschreven in 1981 omschrijft hij precies het gevoel van nu. Wij, frequente nieuwsvolgers, zien de wereld vaak alleen nog maar door de gekleurde bril van het nieuws van die dag. 

Daarom heb ik de tekst boven mijn bureau gehangen. En nu is het de inspiratie geworden voor dit project.

 

"We spreken van 'de wereld waarin we leven', maar we hebben van die wereld geen allesomvattend beeld. We lezen in het ochtendblad en zeggen: 'De wereld ziet er beroerd uit'. Die uitspraak is juist, als het de wereld betreft die ons in de krant wordt voorgeschoteld. Maar die wereld is op geen stukken na de hele wereld, omdat hele stukken van die wereld gewoon niet in een krant ter sprake komen.

Een krantenlezer is iemand die wil weten wat er in de wereld om hem heen gebeurt, maar tegelijkertijd is hij iemand die zich inkapselt en afsluit, want met het breedvoerige papier tussen de uitgestrekte handen is hij niet eens meer in staat om over die krant heen te kijken naar een andere wereld, bijvoorbeeld de wereld van de bomen aan zijn raam. Hij is min of meer ommuurd door die 'bedrukte' wereld, de meest 'bedrukte' wereld die er op dit moment te verzinnen valt. Hij consumeert aan het begin van de dag moord en doodslag, haat en nijd, diefstal en terreur. Ongelukken en rampen schilderen hem deze wereld op papier en als hij 's avonds thuiskomt

na zijn werk, krijgt hij voor het slapen gaan diezelfde hopeloze wereld nog eens in bewegende beelden op zijn bordje. Dan vallen doden en gewonden naast zijn roekeloze kijkstoel op het kamerbrede tapijt, en wederom neemt hij kennis van een wereld die door anderen als de wereld wordt gezien, en waar hij zo nodig kennis van dient te nemen. De meesten van ons zitten altijd maar tegen die wereld aan te hikken. Telkens komen ze weer dezelfde gezichten tegen. Tot vervelens toe.

Want het is maar een klein plukje dat aan de weg timmert. En dat plukje is lang niet altijd samengesteld uit werkelijk imponerende figuren. 'Waar is die andere wereld?' denk ik wel eens. Waar is de wereld van de bomen en het gras, de ruime open wereld van het wijde strand en het zingen van de zee. De wereld van kinderen en vogels en dieren, van vliegers van papier. De wereld van bloemen, planten, bergen en rivieren. De wereld van stille avonden en wandelen onder de sterren, fietsen op de dijk. De wereld van zomaar wat mijmeren, wat liefhebben. De wereld van kleurkrijtjes en liedjes.  

De wereld van mensen die zich vasthouden aan elkaar zoals de appel zich vasthoudt aan de boom. De wereld van mensen die hun hart uitstorten. De wereld van lieve brieven, van papieren feestslingers, van warme soep en koffie. Waar is de wereld van gewone gelukkige mensen die geen kwaad doen maar elkaar bijstaan, en lachen en schreien met elkaar... Is die er niet meer? 

Natuurlijk is die wereld er wel. Maar waarom vertonen we die wereld dan niet veel en veel meer? Zodat mensen weer leren hopen en geloven. Naast de dood is er ook leven, en naar de wereld is er ook vrede en rust, zoals er naast ingekankerde haat ook liefde is, onbaatzuchtig en oprecht. 

Is onze samenleving een grote boevenbende geworden, een hopeloze chaos? Als dat niet zo is, schei er dan in Godsnaam mee uit ons dat vrijwel onafgebroken mede te delen."