Zr Egberdina groeide in de jaren "20 op in het Brabantse Volkel. In het klooster midden in dat dorp hoorde ze vaak de zusters Franciscanessen zingen. Daar ontstond de wens om later, net als haar twee oudere zussen, ook het klooster in te gaan. "Je kan dat geen naam geven," vertelt ze, "dat groeit in je." Na haar intreden voelde ze zich heel snel op haar plek. "Hier kon ik dicht bij God zijn."
Tijdens de oorlog zat ze in kloosters in de Peel. Tot tweemaal toe moesten ze hals over kop naar een ander klooster verhuizen omdat soldaten hun plek in namen. Toch was ze niet bang.
Ze vertelt daarover: "Je wist niet wat oorlog was. Op een dag gingen we boodschappen doen met de trekker en hoorden we vanalles ruisen in de bomen, maar we dachten dat het regen was. Maar eenmaal terug in het klooster zat er een stukje granaatscherf dwars door de kap van een van de zusters."
Ze gaf heel lang les op diverse basisscholen, was ook hoofd van